spelen op het gehoor in de pianoles
Deze pagina dient als achtergrondinfo voor pianodocenten die in hun pianolessen meer het muzikale gehoor en de creativiteit van de leerling willen aanspreken.
historische bezwaren tegen directe introductie van notenschrift
Sindsdien begon het zangonderwijs met solmisatie en notatie.
Gedrukte lesmethodes voor zang of instrumentaal spel zijn ook nauwelijks denkbaar zonder een vorm van notatie.
Voor de pianoleraar is het ook het gemakkelijkst te hanteren recept: de leerling krijgt een stukje op, oefent het thuis, en de leraar haalt op les de fouten er uit.
Het is een eenvoudig recept, maar niet per se het beste om de ontwikkeling van het muziek maken te bevorderen.
De eerste protesten hiertegen stammen zeker al uit de 19e eeuw.
Zo schreef Lowell Mason in 1834 over zangonderwijs op scholen:
"Before attempting to give children regular instruction in the elements of music, they must be taught to sing easy tunes by rote, or by imitation."
Ook in de 20e eeuw groeide de kritiek. In 1913 raadt Mrs. Curwen aan om bij piano-onderwijs te beginnen met nazingen en naspelen, en pas daarna met notatie - een principe dat zij samenvatte als "sound before symbol"
"Music reaches heart and brain through the ear, yet we have usually tried to teach it through the eye."
Rond 1924 ontwikkelt Carl Orff zijn methode, het Orff-Schulwerk, die start met improvisatie in groepsverband, beweging, stem en spel, voordat er met bladmuziek gewerkt wordt. Het is een kindgerichte, ervaringsgerichte methode die muziek combineert met drama en beweging, en het fundament legt in spelenderwijs leren.
Ook bij Zoltán Kodály (1929) komt notatie pas na het ontwikkelen van gehoor, via zingen, solfège met moveable-do, ritmespel en het gebruik van folk- en kinderliederen in de moedertaal.
In Nederland was Pierre van Hauwe een van de grootste pleitbezorgers van het Orff-Schulwerk. Zijn muziekmethode "Spelen met Muziek" combineert de uitgangspunten van het Orff-Schulwerk met de muziekmethode van Zoltán Kodály.
Lange tijd had zijn werk een grote invloed op het muziekonderwijs in het basisonderwijs en aan muziekscholen.
Rond 1976 had ik aan het Amsterdams Conservatorium pianomethodiekles van Martin Kloos. Hij raadde met klem aan om in de eerste pianolessen alleen auditief te werken. Ook in zijn verdere aanbevelingen meen ik achteraf de invloed van Pierre van Hauwe te herkennen. Tot mijn verbazing merkte ik later als pianoleraar dat de meeste van mijn collega's "gewoon" met bladmuziek begonnen.
Bekend is natuurlijk ook de door Shinichi Suzuki rond 1946 ontwikkelde "moedertaalmethode" voor viool. Later verscheen ook een pianoversie.
Ik heb persoonlijk twee bezwaren tegen deze aanpak:
1 het repertoire ligt vast, onafhankelijk van de wensen van de leerling
2 de leerling imiteert alleen, er is geen sprake van improvisatie. Dat is wezenlijk anders dan hoe we onze moedertaal leren!
recentere ontwikkelingen
Rond 2012 ontwikkelde Edwin E. Gordon zijn Music Learning Theory. Dit is een op research gebaseerde methode om "audiation" aan te leren, muzikaal voorstellingsvermogen met muzikaal begrip. Studenten ontwikkelen hun "audiation" vaardigheden door middel van zang, ritmische bewegingen en instructie in melodische en ritmepatronen. Daarna pas maken ze kennis met notatie en muziektheorie.
Een lezing over deze methode was een grote inspiratie en stimulans voor de Australische pianodocent Tim Topham. Hij was al langer bezig met een manier van lesgeven die aansluit op de verlangens van de leerling en zijn creativiteit stimuleert.
"I wanted them (my pupils) to be able to play by ear, to transpose, to be able to arrange songs in their own way, to harmonise, to improvise, to compose. I wanted them to be able to pass a piano on a train station, or in their school hall, and sit down and play something to impress passers-by and friends, or to accompany themselves or others in vocal groups or bands. I wanted the piano to be a source of pleasure, relaxation, and creativity for them– not just another activity on which they would be examined and judged."
Hij heeft sindsdien een "No Book Beginners" methode gemaakt, en een uitgebreid netwerk van sympathiserende pianodocenten opgezet. Het kost wel wat om je aan te sluiten, maar je kunt in elk geval gratis op de mailinglist.
Door Tim Topham, het Pianobulletin van de EPTA en mijzelf wordt ook aangeraden de boeken van Forest Kinney, waarin de vier kunsten van het muziek maken worden ontwikkeld: improvisatie, interpretatie, arrangeren en componeren.
Eveneens in 2012 publiceerde Gayle Dunsmoor haar Creative Piano Skills, een methode voor het maken van begeleidingen. Zij zegt:
"The main objective of the QuenMar books is to give the knowledge & technical skills to hear and/or look at a melody, in any key, and quickly 'create a great accompaniment'. By routinely anticipating chord changes & continually choosing from a repertoire of chords, styles, rhythms, patterns & progressions, the process becomes intuitive."
pentatoniek
Een enorme aanrader, en het kost maar 3 minuten, is het kijken naar de demonstratie door Bobby McFerrin van the power of the pentatonic scale.
Let vooral op wat er op 2:03 gebeurd! Het publiek blijft collectief binnen de pentatonische ladder en slaat een noot van de majeur ladder over.
pentatonische liedjes
meer dan 300 op https://www.bethsnotesplus.com/2012/02/pentatonic-songs.html, zoalsamazing grace
auld lang syne (oh Nederland, jij bent mijn kampioen)
farmer in the dell
old McDonald
there's a hole in the bucket
swing low sweet chariot
somebody's knocking on your door
all in the family tune (begin)
honky tonk women (stones)
la fille aux cheveux de lin (grotendeels)
recept voor het naspelen/arrangeren van een song
1 beluister enige keren het hele nummer en probeer de struktuur te horen (bijvoorbeeld: intro-couplet-refrein- couplet-refrein-brug-couplet-refrein-outro) beweeg mee (voeten of handen) met de maatslag en de tel.
2 bepaal wat je precies wilt uizoeken (bijvoorbeeld refrein, intro-couplet-refrein, of alles). Vaak handig om intro niet te verwaarlozen omdat bas en akkoorden daar vaak beter te horen zijn en je een aanwijzing geven voor de rest.
3 zing mee met de melodie terwijl je met je voeten de maat aangeeft
4 zing de melodie solo (zonder de opname) al of niet met tekst
5 zing de toon waarop (je verwacht dat) de melodie eindigt. Dit is de grondtoon. Zoek de grondtoon op de piano. Speel de majeur en de mineur drieklank van die grondtoon. Welke past het best bij het nummer? Nu weet je de toonsoort. Speel de toonladder van die toonsoort. Nu weet je welke noten je in de eerste plaats in melodie en bas kunt verwachten.
6 beperk je (voorlopig) tot 1 onderdeel (bijvoorbeeld intro of refrein) Maak ruimte op een papier met maatstrepen voor het aantal maten van het ondereel. Ga na waar de wezenlijke basnoot verandert (meestal alleen op de eerste of soms derde tel van de maat) Probeer het basverloop mee te zingen en te vinden op de piano. Als dat niet helemaal lukt geef dan op het papier de basnoten aan waarvan je wel zeker bent.
7 zoek bij de basnoten van je linkerhand akkoorden in je rechterhand. Vaak is de basnoot de grondtoon van het akkoord en zitten de overige noten in de toonladder, maar niet altijd.
8 nadere verfijning: zoek een geschikte manier van spelen van bas en akkoorden die klopt met wat je op de opname hoort. Bedenk dat je niet alleen de rol van de bas(gitaar) maar ook die van de drummer moet overnemen. Beluister nogmaals de bas; kun je nog meer details overnemen? Zoek de leuke licks in het nummer uit en speel die (meestal in de RH, vervangt tijdelijk het akkoord) In youtube is het mogelijk een stukje vertraagd af te spelen: klik op het tandwieltje (instellingen) en kies je snelheid.
9 Zing het nummer en speel de uitgezochte begeleiding.
10 Als je echt de melodie wilt spelen, speel dan eerst bas + melodie en voeg akkoordtonen toe in de RH onder de melodie. Soms kun je in je LH heen en weer springen tussen bas en akkoordtonen maar dat is best moeilijk, of bas en akkoordtonen komen te dicht bij elkaar. Ideaal is meestal : bas tussen C en c, akkoorden tussen g en g’
methodiek
aanzet tot een methodiek van het spelen op het gehoor
- het kunnen zingen van wijsjes die je kent- het horen van de grondtoon van een melodie
- het kunnen spelen van alle majeur toonladders met behulp van tetrachorden.
- het kunnen naspelen van wijsjes die je kent
- het kunnen improviseren van een melodie rechts met een vaste drone links (aanvankelijk op de zwarte toetsen met kwint fis-cis)
- het kunnen nazingen van een eenvoudige bas (van youtube of van de docent)
- het kunnen naspelen van een eenvoudige bas terwijl je de melodie zingt
- het kunnen naspelen van wijsjes die je kent met passende bas
- alle kwinten kunnen spelen en benoemen
- alle intervallen kunnen spelen en benoemen
- alle majeur drieklanken kunnen spelen en benoemen
- alle drieklanken in drieledige nauwe liggingen kunnen spelen
- simpele akkoordschema's kunnen spelen, bas links(eventueel +kwint of oktaaf), rechts akkoorden met soepele stemvoering
- (voor jazzachtige melodieen) Het snel kunnen vinden van terst en septime van 7, m7, M7 en M6 akkoorden
- het spelen van jazzachtig akkoordschema bas (links) + terts en septime (rechts) met soepele stemvoering, zing de melodie


